5P35
Deus se ipsum amore intellectuali infinito amat.
God bemint zich zelf met een onëindige verstandelijke liefde.
God loves himself with an infinite intellectual love.
No explicitly cited ancestors.
Deus est absolute infinitus (per definitionem 6 partis I) hoc est (per definitionem 6 partis II) Dei natura gaudet infinita perfectione idque (per propositionem 3 partis II) concomitante idea sui hoc est (per propositionem 11 et definitionem 1 partis I) idea suæ causæ et hoc est quod in corollario propositionis 32 hujus amorem intellectualem esse diximus.
God is volstrektelijk onëindig; (volgens de zeste Bepaling van 't eerste deel) dat is, (volgens de zeste Bepaling van het tweede deel) Gods natuur geniet zich in een onëindige volmaaktheit, en dit (volgens de darde Voorstelling van het tweede deel) in 't gezelschap van zijn denkbeelt, dat is, (volgens d'elfde Voorstelling, en eerste Kundigheit van't eerste deels) van't denkbeelt van zijn oorzaak: en dit is het geen, 't welk wy, in de Toegift van de tweeendartigste Voorstelling in dit deel, verstandelijke liefde hebben gezegt te wezen.
God is absolutely infinite (I. Def. vi.), that is (II. Def. vi.), the nature of God rejoices in infinite perfection; and such rejoicing is (II. iii.) accompanied by the idea of himself, that is (I. xi. and Def. i.), the idea of his own cause: now this is what we have (in V. xxxii. Coroll.) described as intellectual love.
No explicitly cited descendants.