2L2
Omnia corpora in quibusdam conveniunt.
Alle de lighamen komen in enige dingen overëen.
All bodies agree in certain respects.
No explicitly cited ancestors.
In his enim omnia corpora conveniunt quod unius ejusdemque attributi conceptum involvunt (per definitionem 1 hujus), deinde quod jam tardius jam celerius et absolute jam moveri jam quiescere possunt.
Want alle de lighamen komen hier in overëen, dat zy alle de bevatting van een en de zelfde toeëigening insluiten; volgens d' eerste Bepaling van dit deel. Wijders, dat zy nu tragelijker, en dan gezwindelijker, en volstrektelijk nu konnen bewogen worden en dan rusten.
All bodies agree in the fact, that they involve the conception of one and the same attribute (II., Def. i.). Further, in the fact that they may be moved less or more quickly, and may be absolutely in motion or at rest.
No explicitly cited descendants.